Hoofdinhoud

Jonas* uit de Democratische Republiek Congo werd op zijn dertiende kindsoldaat. Hij meldde zichzelf aan bij de legereenheid in zijn gebied. Volgens zijn vrienden zou hij als soldaat eten en kleding krijgen. Al snel kwam hij erachter dat hij een grote fout had gemaakt.

Gevangen
Hij werd aangesteld in de legerkeuken. Het eten dat hem was toegezegd, kreeg hij dan ook. Maar geld, kleding en laarzen waren er niet voor hem. Het regime was keihard. Voor niets werd hij geslagen en uitgescholden.  Jonas vertelt: “Al na drie maanden besloot ik samen met drie vrienden te vluchten. Maar we werden betrapt. De legerleiding sloeg ons in elkaar en zette ons terug in rang. Een week later probeerde ik het weer. Deze keer in mijn eentje. En nu lukte het wel! Maar mijn geluk was maar van korte duur. Kort na mijn terugkeer overleed mijn moeder. En terwijl ik nog in de rouw was, kwam een groep militairen door ons dorp. Ze kwamen terug van een gevecht en waren op weg naar hun basiskamp. Ze dwongen mij en een andere jongen met hen mee te gaan om te zorgen voor de koeien en geiten die ze bij zich hadden. Opnieuw zat ik gevangen.”

Uitzicht
Jonas was anderhalf jaar bij de eenheid toen hij een nieuwe legerfunctie kreeg. Hij werd verantwoordelijk voor de veiligheidsomstandigheden in het kamp en moest de vergaderingen van de commandant organiseren. Zo kwam hem een vredesmissie ter ore. Initiatiefnemer was de DRA en de overheid en onze legereenheid stemden ermee in. Een van de akkoorden in deze missie was dat de kindsoldaten werden vrijgelaten. Zo kwam er voor Jonas ook eindelijk een einde aan zijn soldatenleven.

Traumaverwerking
De kinderen keerden niet meteen terug naar huis. Ze werden mentaal voorbereid op een leven buiten het leger. Om hun oorlogservaringen te verwerken kregen ze therapie. Ook ontvingen ze alles wat ze nodig hadden om hun leven weer op een goede manier op te pakken: kleding, zeep tandenborstels etc. Met een officieel certificaat van hun vrijlating werden ze vervolgens in gastgezinnen geplaatst. Deze periode in een gezin was nodig voor de verdere verwerking van hun oorlogstrauma’s.

Jonas vertelt: “Ik had het goed bij mijn gastgezin. Toch miste ik mijn biologische familie vreselijk. Ik had ze meer dan een jaar niet gezien. Het weerzien met mijn vader was uiteindelijk dan ook emotioneel. Inmiddels ligt deze nare tijd achter me. Ik ga weer naar school. Mijn geweer heeft plaatsgemaakt voor pennen en schoolspullen. En ik heb grootse plannen: ik wil advocaat worden.”

De Dutch Relief Alliance (DRA) is een uniek en innovatief samenwerkingsverband tussen 14 Nederlandse ontwikkelingsorganisaties en het Ministerie van Buitenlandse Zaken. In DRC bieden vijf partners snelle en effectieve hulp in de door oorlogen geteisterde Democratische Republiek Congo (DRC): CARE, Red een Kind, Tearfund, War Child en World Vision. Alle kinderen hebben recht op onderwijs, gezondheidszorg, sanitaire voorzieningen en veiligheid. De DRC heeft aan dit alles een groot gebrek en staat voor grote uitdagingen. De DRA-leden hebben de handen ineen geslagen om gestroomlijnde hulp te bieden en ervoor te zorgen dat alle kinderen in het project worden voorzien in hun basisbehoeften.

*Om zijn veiligheid te kunnen waarborgen, is zijn echte naam niet gebruikt.